12 bouwstenen voor onderwijsinnovatie

Veel scholen starten enthousiast met prachtige innovatieve ideeën om hun onderwijs te verbeteren. Met de overtuiging om het onderwijs beter aan te laten sluiten bij de wereld van morgen en de individuele behoeftes van de leerlingen. Ontdekkend leren, blended learning, bewegend leren; er zijn veel voorbeelden te vinden. Als zo’n idee in de praktijk dan toch niet helemaal uit de verf komt, waar ligt dat dan aan? Vaak zit ‘m dat in het proces. Veel scholen weten niet goed hoe je zo’n veranderproces kunt aanpakken. Tegelijkertijd wil je de onderwijskwaliteit wel borgen, je werkt tenslotte met leerlingen. Weet dus goed, wat je doet!

Innovatieproces

Een van de belangrijkste startvragen is: welk probleem wil je oplossen, wat is de drijfveer van de innovatie? Veranderen is ingewikkeld; het omvat veel componenten, faal- en succesfactoren en barrières. Het vraagt om de juiste skills, kennis en een passende mindset. Belangrijk is dat het proces volgens een heldere structuur verloopt; met een projectplan, een proces in heldere fases en werken met pilots in geselecteerde pilotklassen. Onderzoek vooraf of de innovatie überhaupt een kans van slagen heeft. Veel innovaties zijn al eens in de praktijk gebracht en online is hierover veel informatie te vinden. Denk ook aan tussentijds meten, observeren, data bijhouden en samen reflecteren, etc. En vooral: zorg dat je weet hoe je de innovatie na de pilots moet opschalen naar de rest van het team. Beginnen met een innovatie is niet zo moeilijk, een pilot goed doorvoeren in een gehele organisatie des te meer. Hulp inschakelen van een innovatiespecialist in onderwijs kan je helpen. 


We voorzien je graag van 12 bouwstenen voor onderwijsinnovatie die je kunnen helpen bij het proces:

  1. Bij onderwijsinnovatie is het belangrijk om de innovatie tijdelijk ‘buiten’ de organisatie te plaatsen, als het ware in een ‘kas’. Zo kan het project in een beschermde omgeving groeien en ontwikkelen.
  2. Werk met een innovatiegroep met een leider en daarnaast met pilot leraren. Deze taken en rollen vragen om specifieke vaardigheden
  3. Voor je start met een pilot is het noodzakelijk om eerst met je team de collectieve kennis uit over het onderwerp uit te breiden. Is er voldoende bewijs te vinden dat het een kansrijke innovatie is? Er zijn veel bronnen online beschikbaar. Of bevraag/bezoek scholen die al ervaring hebben.
  4. De drijfveren: Waarom wil je precies innoveren, welk probleem los je er mee op? Maak dit concreet. Innoveer dus niet omdat anderen het ook doen, omdat het interessant klinkt of omdat het je is opgelegd. Innovaties vanuit de deze drijfveren mislukken vaak. Nieuw is ook niet altijd beter.
  5. Innoveer langzaam, maar leer snel. Werk gefaseerd en neem alle benodigde stappen, zoals rollen en taken verdelen, een gedegen plan, metingen verrichten etc. Als je niet weet hoe je een innovatie succesvol opschaalt, innoveer dan niet of zoek er hulp bij.
  6. Leg woordenlijsten aan met definities van termen. Zo praat je in je innovatieteam niet langs elkaar heen en voorkom je ruis in de communicatie en uitwerking van het plan.
  7. Voor je start met een pilot klas ga je kennis opdoen en uitbouwen over de innovatie. Een van de mogelijkheden hiervoor is het schaduwen van enkele leerlingen voor een dag(deel).  Noteer wat je ziet, hoe beleeft de leerling het huidige onderwijs? Waar loopt hij/zij tegen aan? Deel je bevindingen met je innovatieteam. Wat betekent het voor je plan?
  8. Innoveer niet met een hele school tegelijk, maak een plan met een innovatiegroep. Start vervolgens met pilotklassen en leerkrachten met de juiste mindset en skills hiervoor. Schaaf dan elke week bij, observeer, verzamel data en deel en bespreek de bevindingen met de innovatiegroep.
  9. Breng voor je start met de pilot de succes- en faalfactoren in kaart. En welke barrières zijn te verwachten, denk aan budget, concurrerende initiatieven, gebrek aan draagvlak, invloeden op het huidige systeem, etc.
  10. Meten is weten: verzamel data in alle fases van de innovatie, van opbrengsten, bevindingen en resultaten. Gebruik rubrics bij observaties, focusgroepen, interviews of enquêtes. Je wilt tenslotte kunnen aantonen welke effecten de innovatie heeft, ter verantwoording maar ook om daarna de innovatie op te schalen in de organisatie.
  11. Innoveren doe je voor je doelgroep, je ‘klanten’. Neem dus ook de stem van leerlingen en ouders mee bij de innovatie. Denk aan een focusgroep met ouders of interviews en enquêtes bij leerlingen. Leg de bevindingen vast en deel ze in de innovatiegroep. 
  12. Zet communicatie effectief in en ontwikkel een goede communicatiestrategie. Betrek je collega’s en je netwerk; neem ze mee in de innovatie en deel het pilotverhaal (een interessant verhaal over de innovatie, waarin de geleerde lessen terug te vinden zijn). 


Ga of ben jij bezig met een innovatie op school? En wil je eens vrijblijvend sparren met een van onze Kiemkr8 Experts over onderwijsinnovatie? Laat het ons weten, dan komen we in contact. 

Related Articles

Responses